(Volledige tekst van het artikel zie hieronder)
HET VRIJE VOLK 9 FEBRUARI 1960
* geestelijk leven *
J.M. Koksma gaat Grieks eilandje bebossen
(Van een onzer verslaggevers)
Als jongen droomde Jurjen Marten Koksma, dat hij eens een gebied zou mogen bebossen. Het liep anders. Hij werd waterbouwkundig ingenieur. Hij bouwde bruggen, huizen, garages, boerderijen. In Ierland werkte hij aan een groot afwateringsproject. Aan bebossen kwam hij nooit toe. Zijn liefde voor bomen en bossen leefde hij alleen maar uit als amateur-schilder.
Maar nu op zijn 53ste jaar gaat Jurjen Marten Koksma’s jeugdideaal in vervulling. Hij mag een heel eiland gaan bebossen: Kythira, dertig kilometer lang, twaalf kilometer breed, een paar uur varen vanaf het meest zuidelijke puntje van de Peloponnesos.
Op 5 maart gaat hij er met zijn vrouw heen. Als vrijwilliger in dienst van de Wereldraad van Kerken. Ruim een jaar geleden kwam het plan in de heer Koksma op om zijn diensten aan te bieden aan een van de vele hulpprojecten van de Wereldraad.
“Toen ging mijn enige dochter in Amsterdam wonen”, vertelt de heer Koksma ons in zijn woning in Heemstede. “Mijn vrouw en ik hadden toen ergens een leeg gevoel. ’t Was net of we plotseling oud waren. We hadden het er juist over wat we moesten gaan doen toen we een lezing hoorden over het werk van de Wereldraad van Kerken in onderontwikkelde gebieden.”
Eén woestenij
Na een korte briefwisseling met Geneve (‘meestal nemen ze niet graag mensen van mijn leeftijd’), werd de heer Koksma het voorstel gedaan mee te helpen aan de ontwikkeling van het Griekse eiland Kythira. In juli van het vorig jaar bracht hij een oriëntatie-bezoek aan Kythira.
“Na twee dagen zag ik al waar het aan haperde’, vertelt de heer Koksma. “Het eiland staat namelijk bloot aan erosie. Alle regenwater dat er valt, stroomt regelrecht de Middellandse Zee in. Vroeger hebben er veel bossen gestaan, maar die zijn nu verdwenen. Niets kan het water vasthouden. Het is op enkele plekken na één troosteloze woestenij.”
De heer Koksma, de eerste vrijwilliger van de Wereldraad die technische bijstand zal verlenen, heeft een plan opgesteld voor het maken van irrigatiewerken, bebossing, restauratie van woningen en stallen. Zijn vrouw zal zich voornamelijk met de vrouwen van Kythira bezighouden.
Bisschop Meletios van Kythira heeft de heer Koksma alle medewerking toegezegd en ook de Griekse regering staat achter zijn plannen. Arbeidskrachten zijn er genoeg, materiaal (stenen) ook. Voor cement zal de Wereldraad zorgen.
Mét water: paradijs
“Ik zal m’n eigen ingenieur en m’n eigen arbeider moeten zijn”, zegt de heer Koksma. “We moeten beginnen met het maken van drempels om het water tegen te houden. Als dat lukt kan er veel verbeterd worden op Kythira, want vroeger, toen er nog bossen waren en het water niet wegliep, moet het een paradijs zijn geweest.
Er woonden toen 20.000 mensen (nu 5000) en rijke Grieken brachten er hun wittebroodswekenweken door. Zo’n paradijs kan Kythira weer worden. Dan moet er water komen. Veel water. Want de grond is vruchtbaar. Op sommige plekken, in de buurt van bronnen, kun je zien hoe het worden kan. Daar groeien olijven, druiven, citroenen zo groot als grape fruits en zelfs bananen.”
Hoewel hij als in een droom vertelt over het toekomstige, paradijselijke Kythira waar het goed zal zijn te wonen, blijft Jurjen Marten Koksma realist. Daarvoor is hij Fries.
“Makkelijk zal het niet gaan’, zegt hij. ‘In het begin zal het waarschijnlijk Sisyfuswerk zijn. De eerste bomen die we gaan planten, zullen misschien in de uitgedroogde grond verbranden. Maar als we er met z’n aller er in slagen de regen vast te houden, zál het lukken.”
En hoewel de heer Koksma en zijn vrouw als afgevaardigden van de Wereldraad van Kerken niet naar Kythira gaan om de bevolking Bijbelonderricht te geven, bij hun werk zullen ze ongetwijfeld denken aan het Bijbelwoord: ‘..en de steppe zal juichen en bloeien als een narcis.’
(uit Jesaja 35:1: 1 De woestijn en het dorre land zullen zich verblijden, de steppe zal juichen en bloeien als een narcis; 2 zij zal welig bloeien en juichen, ja, juichen en jubelen.)
Brieven van Koksma uit 1960
*klik op de tekst voor een vergroting